Sociale interesse kun je niet kopen
In zijn kantoor op de fietsenwerkplaats van Pantar hangt een foto van hemzelf tussen zijn verzameling oude Duitse legermotoren. Daarnaast een foto van Arnold, één van zijn voormannen die plotseling overleed. “Zijn dood heeft me zo geraakt. Het liet me zien hoe betrekkelijk en kort het leven is”, zegt Gerrit van Cutsem. En dat het tijd is om, nu hij nog gezond is, zich op zijn hobby het opknappen van die motorvoertuigen, te gaan richten. “Ik heb nog voor 150 jaar aan werk in mijn garage staan.”
Na bijna 40 jaar teamleider te zijn geweest stopt Gerrit deze week met zijn werk bij Pantar.
In die tijd heeft hij de organisatie zien veranderen van een sociale werkplaats naar een sociaal ontwikkelbedrijf. “Ik weet nog de eerste week dat ik meteen een klik had met de doelgroep, en dat is niet meer weggegaan.” Altijd met zijn voeten in de klei, op de werkplaats zelf, direct met zijn medewerkers in contact.
“Veel mensen willen leidinggeven vanachter een computer, maar zo werkt het niet. Als teamleider moet je in iemands ogen kunnen kijken. Tussen de mensen staan, voelen hoe het met ze gaat. Of iemand extra aandacht nodig heeft, of dat een situatie gaat escaleren. Dat kun je niet alleen aan de voorlieden overlaten.”

Voldoening
Hij zag ook de doelgroep van de sociale werkplaats veranderen. Doordat leerwerkbedrijven zich op een gegeven moment meer gingen richten op een bredere groep medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Van mensen die weinig konden maar wel wilden, kregen we ineens ook een groep die wel veel kon maar niks wilde.” Maar die uitdaging was Gerrit op zijn lijf geschreven. Hij zette bij bedrijven groepsdetacheringswerk op. Inpakwerk, het repareren van bagagekarren bij Schiphol, vliegtuigbestek klaarmaken en klussen voor grote bedrijven zoals Heineken en Douwe Egberts. “We kwamen soms de eerste dag binnen in een tochtig magazijn, waar nog geen stoel of tafel stond. En als het dan toch lukte om een heel werkproces op te zetten, medewerkers te instrueren hoe ze het werk moesten doen, dat gaf zo’n voldoening.”